Voor heel veel gelegenheden sturen we elkaar een kaartje zoals voor een felicitatie, een nieuwe woning, voor een huwelijk, de beste wensen voor een nieuw jaar of een kaartje vanuit een verre vakantiebestemming. Nu de coronapandemie weer oplaait worden wij zelfs door premier Rutte verzocht ook eens een “wij denken aan u” kaartje naar alleenstaande ouderen te sturen. Laten we daar nu de feestdagen in aantocht zijn maar eens werk van te maken.
Wat keken wij er vroeger naar uit om op de verjaardagen of tegen de kerst kaartjes te ontvangen. De kaartjes werden met kleine (wasknijper)klemmetjes netjes opgehangen of op het dressoir gezet zodat alle bezoekers ze konden zien. En onder elkaar: “Hoeveel kaarten had jij dit jaar?” Tegenwoordig is dat: “Hoeveel likes of volgers heb je?”
Als ik nu onze brievenbus open is deze vaak leeg. Sinds de ansichtkaart een ouderwets fenomeen is geworden, de brievenbussen lastiger te vinden zijn en een postzegel een vermogen kost, kan ik op de vingers op één hand tellen dat iemand de moeite neemt om mij een kaartje te sturen. (Nu niet allemaal mij een kaartje sturen a.u.b.) Maar laten we het verleden niet te veel romantiseren: Mensen delen ook nu hun persoonlijke zaken via sociale media kanalen met elkaar.
Wij zijn van de ‘gemaks-generatie’ geworden door onze wensen via WhatsApp, sms of e-mail te versturen vergezeld van ‘emoji’s’. Want bellen kost te veel tijd. Dat elkaar schrijven of bellen leuk is zijn we vergeten. Zelfs uitnodigingen voor een feest gebeurt tegenwoordig digitaal. Terwijl we vroeger niet anders deden dan een persoonlijk bericht per post versturen. Alleen de naam en soms de voornaam was voor de postbode al voldoende. Hij kende immers iedereen in het dorp. En werden ongestempelde postzegels er niet voorzichtig afgeweekt zodat we deze weer konden gebruiken? Oonz bint zuunig.
Op markten en/of via advertenties worden dikwijls oude ansichtkaarten, eventueel met stads- of dorpsgezichten, te koop gevraagd of aangeboden voor een behoorlijke prijs. Oude ansichtkaarten worden veelvuldig verhandeld. Maar ook de ongeschreven kaarten bewaren we in een doos want je weet maar nooit wanneer je er één nodig bent. Zo ook mijn tante in het verzorgingshuis die een zieke kennis een ‘opbeurend’ kaartje wilde sturen maar alleen maar een condoleancekaart voorradig had. Geen nood, dacht ze, dan die maar gebruiken en ‘Met oprechte deelneming’ werd doorgestreept en in ‘Beterschap’ veranderd. Of ik deze even wilde posten. Thuis heb ik het kaartje maar snel even omgewisseld.