Waarom heeft de Oudheidkundige Vereniging zo’n stoffig imago? Vorig jaar werd ik gevraagd om bestuurslid te worden van de Oudheidkundige Vereniging Den Ham – Vroomshoop. “Moet je doen”, zeiden mijn kinderen. “Je hebt oudheidkunde altijd leuk gevonden en je zoekt ook naar je verleden.” Zelf voelen ze hier (nog) niet voor. Maar waarom niet?
Jongeren sluiten zich, (nog) minder dan vroeger, aan bij verenigingen (behalve sport). De jeugd leeft in het nu: is bezig met school, carrière, sociale contacten, technologie. Ze hebben allemaal een mobiele telefoon met vele mogelijkheden zoals Facebook, Instagram en dergelijke. Interesse in vroeger is er dan ook niet of nauwelijks tijdens hun levensfase. En zelfs het woord ‘museum’ is op zich al stoffig voor hen. Daar gaan ouderen naar toe, vinden ze. “Wat moet je toch met die oude meuk?” Maar als de kennis er niet is, is de associatie er ook niet. En als ze al naar een museum gaan dan moet deze technologische snufjes bevatten of specifieke thema’s die hen aanspreken zoals de Museumfabriek Twentse Welle in Enschede of Science Center NEMO in Amsterdam.
Pas op latere leeftijd gaan zij zich mogelijk interesseren voor het verleden. Dan krijgen ze begrip voor de lessen geschiedenis die ze in het verleden hebben gehad: “1568 Slag bij Heiligerlee; 1574 Leidens Ontzet; 1600 Slag bij Nieuwpoort; 1672 Rampjaar.” Wat moest je daar nu mee? We hebben het op school allemaal op moeten dreunen. Maar om het heden en de toekomst te kunnen begrijpen heb je kennis van het verleden nodig!
De jeugd vraagt zich (nog) niet af hoe ons dorp eigenlijk tot stand is gekomen en hebben (nog) geen interesse in een lidmaatschap van onze vereniging. Zou het door het vergrijzende ledental komen dat deze oubollig zijn? Ook brengen ze geen bezoek aan ‘Het Middendorpshuis’ in Den Ham of het Historisch museum in Vriezenveen of het zou al in schoolverband moeten zijn.
Wat beoogden de initiatiefnemers van Historische of Oudheidkundige Verenigingen in Vriezenveen en Den Ham-Vroomshoop? Wat als deze ‘vooruit denkers’ niet het initiatief hadden genomen om de geschiedenis van onze dorpen te verzamelen en vast te leggen? Dan hadden we nu niet geweten hoe onze voorouders ‘aan de kost’ kwamen en hoe hun leefomgeving eruit had gezien met voorwerpen die zij toen gebruikten. Zijn wij niet verplicht (rentmeesterschap) om het werk van deze initiatiefnemers van genoemde verenigingen voort te zetten zodat onze kinderen en kindskinderen weer kunnen leren hoe onze generatie heeft geleefd?
Oudheidkundige verenigingen zijn een ‘must’ om het heden te laten begrijpen. De Oudheidkundige Vereniging Den Ham – Vroomshoop is onderworpen aan de invloed van de tijd. Het beleid is dus gericht op het heden en verleden, waarbij educatie één van de speerpunten is.
De tijden glijden voort
En met hen d’oude dingen
O, houdt ze vast
Ze zijn te snel herinneringen.