“Thuis heb ik nog een ansichtkaart waarop een kerk, een kar met paard, een slagerij J. van der Ven. Een kroeg, een juffrouw op de fiets, het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets, maar ’t is waar ik geboren ben”, gezongen door Wim Sonneveld. Wie kende niet de burgemeester, de dominee, de dokter en niet te vergeten de meneer met zijn huishoudster in dat statige huis? Wat beleefden we een fijne en ongedwongen tijd in Ons Dorp: de sociale verbondenheid en controle was groot, de anonimiteit klein. In ons dorp was en is een hechte gemeenschap met een sociaal vangnet. En om de samenhang te verstevigen hebben provincies, regio’s en dorpen een ‘dorpslied’. Deze volksliederen verbinden en brengen samenhang.
Mejuffrouw Rompelman uit Den Ham schreef in 1959 ter ere van het Eeuwfeest in Vroomshoop een lied op de wijze ” ’t Is de plicht dat iedere jongen.”: “Vroomshoop in Overijssel is heden honderd jaar. Nu vieren wij in dankbaarheid dit eeuwfeest met elkaar.” Hier is tijdens de viering van 150 jaar Vroomshoop een nieuw lied aan toegevoegd: “Vroomshoop o wonder, dit dorp gaat nooit ten onder.” De zoon van Bonne Rauhé dichtte vervolgens een mooi lied, gebaseerd op straatnamen. Of de ‘Pastorale van het kanaal‘ geschreven door Hans Nieboer en Herman Gouma. En tijdens de Vroomshoopse Revue in 2009 zong Herman Gouma: “Mooi Vroomshoop, o ik zal je niet vergeten; Mooi Vroomshoop waar ik geboren en getogen ben.” Dit lied werd zo bekend dat het dikwijls nog gezongen wordt.
De Hammer cabaretgroep bezingt de liefde over Den Ham: “Ik hoal van het mooie dorp Den Ham”. En tijdens de opening van het zwembad ‘de Groene Jager’ zongen alle aanwezigen: “Tussen Ommen en Den Ham daar ligt een mooi plan”. Op Koningsdag zingen allen op de Brink: “Oh Brinkdorp Den Ham” en op de wijs van ‘Lady Clementine’ kennen we nog “Mien Dorpie”. Maar al deze liederen zijn niet zo zeer dorpsliederen. Misschien vanwege de animositeit tussen Den Ham en Vroomshoop is er nooit een Gemeentelied van de voormalige Gemeente Den Ham geschreven.
Geert Mak vroeg zich in ‘De eeuw van mijn vader’ af wat ons met al diegenen die in de vorige eeuw geleefd hebben verbindt? Zijn zij het niet geweest die ons dorp hebben gemaakt tot wat het nu is? Gelukkig heeft de Oudheidkundige Vereniging kunnen achterhalen hoe onze voorouders hebben geleefd, hoe zij ‘aan de kost’ kwamen en welke voorwerpen zij daarbij gebruikten. Wim Sonneveld zingt vervolgens: “Wat leefden ze eenvoudig toen in simp’le huizen tussen groen.” Dicht bij de natuur! “Maar blijkbaar leefden ze verkeerd, het dorp is gemoderniseerd en nu zijn ze op de goede weg. Want ziet, hoe rijk het leven is….” De moderniteit laat zich niet tegenhouden. Ook niet in ons dorp. Laten we het leven omhelzen.
Als men altijd in een plaats leeft en het bloed niet soms in zachtere streken verdunt, dan is het heel natuurlijk dat men altijd op de oude toon gestemd blijft (Jacob van Lennip).