Maakt u ook alweer plannen om met vakantie te gaan naar een warm, zonnig oord om onder anderen ‘een kleurtje op te doen’? Uit hoofde van mijn betrokkenheid bij de Oudheidkundige Vereniging probeer ik in mijn columns een link te leggen met het verleden. Deze keer iets over onze huidskleur.
Een donkere huidskleur werd in het verleden geassocieerd met armoede. En u en ik weten dat wat goed is tegen de kou ook goed is tegen de warmte. Oudere vrouwen werkten volledig gekleed, meest in donkere kleding, vroeger op het land.
Wist u dat onze vroege voorouders geboren werden met een donkere huidskleur? Toen was er zelfs een grote verscheidenheid aan donkere huidtinten. In 2008 werden in Malapa, zo’n 50 km ten NW van Johannesburg Zuid-Afrika, de eerste vondsten gedaan van een mix tussen aap en mens: de Australopithecus Sediba. Dit is mogelijk de ontbrekende schakel in de opkomst van de mensheid. De Sediba, behorende tot het geslacht Australopithecus, liep op zijn achterpoten maar had lange armen en bezat vele aanpassingen aan het klimmen in de bomen. De lengte wordt geschat op 130 tot 150 cm. Het voedsel van A. sediba bestond overwegend uit planten. Bijgaande foto heb ik genomen tijdens een bezoek aan het Neanderthal Museum bij Mettmann, Duitsland.
Dankzij Paleogenetica, een wetenschappelijke tak van de genetica (volgens Wikipedia), weten we tegenwoordig dat een lichte huid pas laat is ontstaan. Het evolueerde lang na het Neanderthaler-tijdperk, ongeveer 180.000 jaar geleden, toen de vroege Homo sapiens naar Europa migreerde. Huidskleuren zijn een aanpassing aan verschillende niveaus van zonnestraling.
De vroegste mensachtigen hadden een donkere huidskleur onder hun beharing om hen te beschermen tegen de zonnestralen. Een lichte huid bevordert namelijk de opname van vitamine D in regio’s met weinig zon. Ook een voeding met vette vis en vlees kan zorgen voor een voldoende toevoer van vitamine D. Hierdoor konden onze voorouders lange tijd in streken met weinig zon leven. Tegenwoordig behoren we, ondanks alle bruintinten, tot een enkele soort en stammen we af van gemeenschappelijke voorouders.
Wetenschappers proberen al lang een verklaring te vinding voor de lichtere huidskleur in Europeanen. Ze denken dat onze voorvaders zwart waren en in Afrika leefden, zoals ik hierboven beschreef. Onze lichte huid zou een aanpassing zijn om buiten de tropen te kunnen leven. Afrikanen en Aziaten hebben een donkerder huid, maar ontvangen ook meer en feller zonlicht dan Europeanen. Zonlicht is nodig voor de productie van vitamine D in de huid. Vitamine D voorkomt rachitis, een ziekte die vooral bij kinderen voorkomt en vergroeiingen van botweefsel veroorzaakt. Aangezien Europeanen minder worden blootgesteld aan zonlicht, moeten ze dit compenseren door een lichtere huidskleur. Hierdoor zal er meer zonlicht in de huid kunnen komen, waardoor de productie van vitamine D op peil blijft.
Maar blijf vooral niet te lang in de zon ‘bakken’. Volgens de wetenschap is dit schadelijk voor de huid en kan kanker veroorzaken.
Ik wens u een zonnige vakantie!
Bron: o.a. Neanderthal Museum.