Onlangs bracht ik een bezoek aan het museum in Neanderthal bij Mettmann niet ver van Düsseldorf waar in 1856 een beroemde vondst van skeletten van Neanderthalers is gedaan. Op deze plek is een museum ingericht. Mocht u in de buurt zijn dan is een bezoek aan dit museum zeer de moeite waard.
“Waar komen wij vandaan? – Wie zijn wij? – Waar gaan we naar toe?” Dit zijn de hoofdvragen die ons door het Neanderthaler Museum leiden. De expositie maakt sporen van de mensheid zichtbaar. De bewoners van dit dal, de Neanderthalers, verschilden niet veel van de moderne mens. Ze waren wat kleiner en robuuster met vooruitstekende wenkbrauwen en een terugwijkend voorhoofd. Ze leefden 250.000 jaar geleden en stierven ongeveer 40.000 jaar geleden uit. In kleine groepen jaagden ze op dieren, vilden die met vuistbijlen, sneden het vlees in stukken en schraapten de huiden met schaven schoon. De huiden sloegen ze om of ze gebruikten ze als deken tegen de barre ijstijdkoude.
Ook in Nederland zijn vele Neanderthalerwerktuigen gevonden zoals tussen Esbeek en Driessen in Brabant, niet ver van de Belgische grens.
Uit onderzoek leefden de Neanderthalers van grote grazers zoals wolharige mammoeten en neushoorn, reuzenherten en wilde paarden.
De laatste vijfduizend jaar van hun bestaan trokken ook modernere volkeren door West Europa. De gebruiksvoorwerpen die deze fabriceerden zien er anders uit. De ‘moderne mens’, homo sapiens, was wellicht creatiever en vond betere manieren om de kou van de ijstijd te overleven. Helemaal zeker weten doen we dat niet maar dit zou eraan kunnen bijdragen waarom de Neanderthaler stilletjes zijn uitgestorven.
De Homo Neanderthalensis zou, ondanks zijn grotere hersenvolume, minder intelligent zijn dan de Homo sapiens (de mens) getuige de werktuigen die van hem zijn gevonden. Onduidelijk was of hij kon communiceren door middel van menselijke spraak. Ook zou hij een beroerde jager zijn waardoor hij vaak door zijn prooi werd aangevallen. De vele hoofdwonden op Neanderthalerschedels zouden daarop duiden. Andere wetenschappers zetten deze visie op losse schroeven. Zij vonden dat Neanderthalers juist ontzettend slim waren. Zij wisten van een steen en een mineraal, mogelijk pyriet, iets totaal anders te maken, namelijk vuur. Eerder bleek uit Leids onderzoek dat ze teer uit berkenbast maakten om speerpunten op een werpstok te lijmen.
Een studie wees uit dat Neanderthalers ook prima konden horen. Daaruit bleek ook dat het Neanderthaler-oor geschikt is voor het opvangen van menselijke klanken. En daarvan leiden de wetenschappers weer af dat ze die klanken ook zelf konden uitstoten. Het beeld dat Neanderthalers niks van jagen konden, is inmiddels eveneens gecorrigeerd. Ze hadden namelijk veel vlees nodig want hun leefwijze kostte veel energie. Ze jaagden op groot wild op de plek waar in 1856 hun eerste schedel opdook. Ze leefden 10.000 jaar naast de moderne mens in Europa totdat ze 40.000 jaar geleden uitstierven. Ze waren niet talrijk en leefden in kleine groepen dus inteelt lag op de loer, wat mogelijk hun ondergang verklaart.
Bron: Neanderthal Museum.